vrijdag 31 januari 2014

37.980 keer per dag...

Zo vaak draaien mijn voorbanden rond op een gewone forensendag.  Je staat er niet bij stil. Integendeel je raast met vliegende vaart voorwaarts terwijl de banden  zachtjes zoemend op de achtergrond hun werk doen. Elke dag weer.

Het gaat hier om een setje Schwalbe Marathon Plus banden die ik in maart 2012 aanschafte.
Ik had twee lekke banden met de toen standaard gemonteerde Perfect Moirees achter de rug, en daar geen zin meer in.

Maar nu, ruim 13.000 km en twee  jaar later, zijn die verdraaide Plusjes nog steeds niet versleten. Vooral de achterband weet nog van geen wijken. De voorbanden beginnen nu toch wel iets van slijtsporen te vertonen. Maar die zijn dan ook elk zo'n 8 miljoen keer rond geweest.

Een vrijwel nieuwe Marathon Plus 47 mm achterband in maart 2012
Dezelfde achterband maar nu 13.000 km later. Is dit nou slijtage?
En de voorband, (47 mm) ook na die ruim 13.000 km. Dit begint toch wel op slijtage te lijken.


Ik wacht geduldig tot ze echt versleten zijn. Maar dan komt onvermijdelijk het telkens weer moeilijkste moment in het leven van een velonaut! Met welke banden ga ik de volgende 8 miljoen rondjes (of meer) draaien?


dinsdag 28 januari 2014

Vrijdagochtendbenen?

Afgelopen vrijdagochtend ploeterde ik weer eens wat moeizaam het viaduct over de snelweg A50 omhoog. Ik had niet zoveel energie leek het wel, en liet daarom aan de andere kant de zwaartekracht het werk doen. Terwijl Strada 94 lekker naar beneden rolde kreeg ik een idee.

Ik heb wel vaker het gevoel dat het juist op vrijdagochtend langzamer gaat dan op andere dagen. Maar was die gedachte ook ergens op gebaseerd?

Geregeld sla ik mijn forensenritjes op met de Android app van Strava. En als ik dus voldoende data zou hebben kon ik 'wetenschappelijk' onderzoeken of die vrijdagochtendbenen alleen maar tussen de oren zaten of dat ze echt bestonden.

Ik nam 8 weken tussen juni 2013 en januari 2014 waarbij ik voor alle dagen (woensdag t/m vrijdag) dat ik op en neer fiets tussen Dieren en Apeldoorn data had. Ik nam voor elke week de twee snelste tijden én de twee langzaamste tijden en verwerkte die in twee kleurige taarten:

Grafieken gebaseerd op 48 woonwerk ritjes in de periode juni 2013 - jan 2014. Verdeling gebaseerd op de twee snelste en de twee langzaamste ritten van elk van de 8 onderzochte weken.


De taartpunten spreken heldere taal. Die vrijdagochtendbenen zitten niet tussen de oren. De vrijdagochtend scoort het hoogst op de ranglijst van langzaamste ritten per week.

Over het algemeen fiets ik heen altijd langzamer dan terug. Wat hierbij een vast en zeker een rol speelt is dat ik heen niet al té bezweet op kantoor aan wil komen. Vaak is het ´s ochtends ook kouder (meer luchtweerstand) en komt de motor na de nachtrust mogelijk ook wat langzamer op gang.

En als er dan Persoonlijke Records verpulverd worden, dán sneuvelen die dus bijna altijd op de woensdagmiddag, op weg terug naar huis. Als ik na een dag zittend werk eindelijk weer in de buitenlucht actief mag zijn.

Als ik dus weer eens moeite heb het viaduct met de A50 op te rijden, dan weet ik het voortaan: ik heb statistisch geheel verantwoorde vrijdagochtendbenen. Niks aan de hand!

Bekend verschijnsel, die vrijdagochtendbenen? Of ben ik de enige?




maandag 20 januari 2014

Dodehoektest met velomobiel Strada

Toen ik een tijdje geleden op het randje hing, met rechts van mij de gapende afgrond van een sloot, realiseerde ik me later dat dit niet zo verwonderlijk was. Niet alleen was het ter plekke aardedonker, ook is het blikveld vanuit je comfortabele zitje niet wat je noemt alles overziend.

Je hebt in een velomobiel weliswaar een onovertroffen panoramisch blikveld, maar zodra er iets voor of onder je fiets zit, zie je het niet meer. Je hebt namelijk nogal een behoorlijke dode hoek.

En? Kun je die dode hoek ook zichtbaar maken? Jazeker!

Men neme één Strada velomobiel én fietse daarmee naar het uitgestrekte Mooi Geel testterrein in Dieren West. Hulpmiddelen: een doos krijtjes, een meetlint en een camera. Om het nog professioneler aan te kunnen pakken had ik mijn vaste productie-assistente Anja meegenomen.

Ik parkeerde de Strada midden op het lege terrein en bleef rustig zitten. Anja gaf ik de krijtjes en liet haar, voortdurend aanwijzingen gevend, een krijtlijn nét aan de rand van mijn blikveld trekken; op de grens tussen Strada en asfalt. Mijn hoofd bewoog ik zo weinig mogelijk. Zo ontstond een lange gebogen lijn van de voorkant tot aan de zijkanten.

Het resultaat was verrassend: vanaf mijn hoofd gemeten liep mijn dode hoek tot ongeveer 7,5 meter vooruit. Dat was veel meer dan ik verwacht had. En ik zit niet eens zo bijzonder laag in de fiets.

Vanaf zo'n 7,5 meter zie ik alles...

Ik besloot nog een experiment te doen. Waar begint mijn blikveld als mijn mini-vizier geheel beslagen of door regen nauwelijks doorzichtig is? Ik kan er dan nét overheen kijken. Die lijn trok Anja nog eens een extra 12 meter verderop!

De foto's spreken verder voor zich:

Dodehoektest met velomobiel Strada 94. Linksonder de 'beslagen mini-vizier' dode hoek. Let op: door de groothoeklens van de Powershot G10 lijken sommige afstanden op de foto´s groter dan in werkelijkheid.



vrijdag 17 januari 2014

Back to the future

Kijk daar boven zit ik...
Vanochtend vroeg, ongeveer kwart voor zeven.  De Intercity Dubbeldekker naar Apeldoorn kruist mijn pad. Terwijl de trein als een lichtgevende streep voorbij raast, realiseer ik me dat ik twee jaar geleden aan de andere kant van het glas gezeten zou kunnen hebben.

Met een gratis krantje (eerst de Metro, dan nog even snel de Spits). Nog maar half wakker (ik moest nog helemaal naar Amersfoort). Een beetje onderuitgezakt met rustige muziek in m'n oren.

Buiten was dan niet veel te zien: de duisternis van het Apeldoornse buitengebied. De natte straten die glommen in het licht van de schaarse lantaarnpalen. En misschien bij een spoorwegovergang vlak voor Apeldoorn ineens de felle koplampen van een vreemd laag en geel ding. Maar die glimp van de toekomst zou ik weer snel vergeten zijn.

dinsdag 14 januari 2014

De berg is een orkaan - maar gewicht telt

Toen ik afgelopen zondag op de oranje knop Publiceren klikte voorspelde Anja het al. Ik had haar net verteld dat ik een stukje geschreven had over bergopfietsen en luchtweerstand  en zij weet inmiddels ook al hoe de ligfiets- en velomobielwereld in elkaar steekt. "Dáár ga  je reacties op krijgen...", zij ze toen. En dat klopte.

Het bericht 'De berg is een orkaan' is erg goed gelezen en er waren flink wat opmerkingen. Die reacties zijn altijd erg leuk om te lezen. Dank daarvoor! En net zoals bij een Hollywoodsucces ;-) ga je dan aan een vervolg denken. Zeker toen er in de reacties een paar heel interessante opmerkingen voorbij kwamen.

De opmerking van Marinus gaf mij dat idee voor een vervolg. Ik weet dat hij van Ede naar Apeldoorn fietst en daar zit heel wat hoogteverschil tussen. Dat herinner ik me nog wel van die ene keer dat ik zelf naar Ede mocht afdalen.

 Hij merkte het volgende op:

"Als ik een racefietser uitdaag of andersom, gaat de snelheid ook heuvel op flink omhoog. Zijn luchtweerstand neemt dan exponentieel toe. Mijn luchtweerstand neemt nauwelijks toe. De benodigde energie om te klimmen neemt bij beide lineair toe. De kunst voor mij is dus heuvel op zo hard te fietsen dat hij meer energie moet leveren om de luchtweerstand te overwinnen dan ik nodig heb om te klimmen..."

De vraag die onmiddellijk bij bij naar boven kwam was: vanaf wélk moment moet die racefietser dan meer energie leveren dan Marinus nodig heeft voor dezelfde snelheid?

Da's natuurlijk weer afhankelijk van een heleboel parameters. Opnieuw maakte ik het me niet te moeilijk. Dezelfde Kreuzotter-Quest als in het vorige bericht. De racefietser liet ik op een licht racefietsje (10 kg) diep voorovergebogen over het stuur naar boven ploeteren.

Zie hier de resultaten van dit epische gevecht tussen het vedergewicht van de racefietser en het stroomlijnvoordeel van de Quest:

Op een flauwe helling van 1% ligt het omslagpunt op 20 km per uur.
Op een helling van 3% zou je met een Quest al meer dan 30 km p.u moeten rijden. 

Als je de hele berekening nog eens dunnetjes overdoet met een virtuele Quest van slechts 10 kg, blijkt dat het omslagpunt zich op deze drie hellingen dan telkens zo rond de 10-15 km per uur valt.

De opmerking van Marinus klopt dus. Maar hij moet wel steeds harder gaan fietsen naarmate de helling steiler wordt.  En verder wachten we geduldig op een velomobiel van 10 kg. Bijvoorbeeld de Strada XL(ight)?


zondag 12 januari 2014

De berg is een orkaan

Niet zo lang geleden kwam het onderwerp voor de zoveelste keer voorbij op Ligfiets.net:  Heuvelop met een ligfiets. Ben je als ligfietser wel of niet in het nadeel ten opzichte van de rechtopfietsers? Een vraag die wel nooit definitief beantwoord zal worden.

Ik las het hele bericht en nam het allemaal voor kennisgeving aan ;-). Als velomobiel rijder hou ik niet zo van bergop fietsen. Ik blijf het lastig vinden. 'T lijkt wel zwaarder te gaan dan op de gewone fiets maar dat kan ook tussen de oren zitten.

Ëén opmerking van Mike Burrows in de video waarnaar werd verwezen is wel bij me blijven hangen. Ergens na 30 seconden zegt Mike:


"There is no such thing as hills,
there is only resistance to motion..."


Oftewel bergop fietsen is niets anders dan zwaar trappen. Je moet extra weerstand overwinnen, en that's it! Toen ik laatst door het jaarlijkse kerstpakket een kilootje of 8 zwaarder naar huis fietste leek het ook alsof ik (vooral bij het wegrijden) een helling op moest fietsen.

En zo ontstond dus het idee voor dit bericht. Bergop fietsen zou dus te vergelijken kunnen zijn met het fietsen met tegenwind. Als het maar hard genoeg waait lijkt het net alsof je tegen een helling op fietst en andersom. Dat ging ik narekenen; met de bekende Kreuzotter calculator.

Eerst rekende ik uit hoe snel je fietst op een helling; die ik telkens 1 procent steiler maakte. Bij gelijk blijvend vermogen daalt je snelheid dan gestaag. Dat zie je in het oranje deel van de grafiek hieronder.

Daarna zette ik de helling weer op 0% en verhoogde de tegenwind tot ik voor elk hellingpercentage van 1% - 10% op een gelijke fiets-snelheid als bij het klimmen uitkwam. De kilometers per uur tegenwind, die dit opleverde,  zette ik toen om naar de schaal van Beaufort. Da's het gele deel van de grafiek.

Gebaseerd op Kreuzotter. Uitgaande van een Quest, fietsend op zeeniveau bij 20 graden,
gewicht fiets 35 kg, gewicht rijder 83 kg, een cadans van 90 en een gelijkblijvend vermogen van 150 Watt.

Een hele normale helling van 2 procent (een brughelling is al snel zo steil) blijkt evenveel energie te vragen als het fietsen met windkracht 7 tegen! En dan hebben we  het nog niet eens over het échte klimmen. Een steile helling van 10% staat gelijk met het fietsen tegen een alles verwoestende orkaan in.

Deze hele exercitie is natuurlijk puur theoretisch. In de praktijk blijven we bij windkracht 11 allemaal binnen; maar een helling van 5% maakt lang niet dezelfde indruk op ons. Dat is alvast een verschil tussen tegenwind en klimmen.

De resultaten zijn dus wat vreemd en een conclusie durf ik hier dan ook niet uit te trekken. Dat laat ik graag over aan de klimmers en luchtweerstandspecialisten die dit weblog lezen. Heb ik het helemaal mis? Of kloppen de getallen maar werkt het niet zo?

Is een berg een orkaan of niet? Of om in de stijl van Mike Burrows te blijven: bergen bestaan inderdaad niet, maar tegen een orkaan in, is het verdraaid zwaar trappen.

Naschrift

Een paar dagen later schreef ik een vervolg op dit bericht: De berg is een orkaan - maar gewicht telt

Dit bericht verscheen ook in een iets bewerkte vorm in het tijdschrift Ligfiets& 2014-01. Dat artikel kun je hieronder lezen.

 

vrijdag 10 januari 2014

Op het randje...

Ik voel mijn achterwiel wegzakken en S94 begint gevaarlijk ver naar rechts over te hellen. Dit voelt niet goed! Ik knijp in de remmen. Voorzichtig gluur ik links over de rand van mijn fiets de duisternis in. Ik balanceer op de rand van een afgrond. Een paar centimeter verder naar rechts en ik was in een sloot getuimeld. Als dit een film was zouden nu zinderende violen aanzwellen...

Wat is er gebeurd?

Ergens op het allerdonkerste deel van mijn route ten oosten van Apeldoorn was ik even een onverharde zijweg ingedraaid voor een korte sanitaire stop. Bij het terugdraaien naar de verharde weg had ik de bocht iets te krap genomen. En, door de duisternis,  daarbij over het hoofd gezien dat direct in die bocht het steile talud van een sloot begint.

Zo voelde ik me even....
(Foto Smithsonian Institute)

Hoe liep het af?

"Ok, kalm blijven...", denk ik. "Wat is nu wijsheid?" Voorzichtig zet ik wat extra kracht maar met dit verzet kom ik nooit uit de kuil. Wat nu?

Ik zet de fiets op de parkeerrem en ik beweeg mijn bovenlichaam voorzichtig zo ver mogelijk naar links, van de afgrond af. Ik klik mijn schoenen los en klim langzaam en uiterst behoedzaam uit de fiets. "Naar links blijven leunen...", mompel ik, "naar links blijven leunen...".

Een moment later sta ik naast de fiets. Pfff, da's goed afgelopen.... Ach ja, het woon-werk verkeer met een velomobiel is elke dag opnieuw een avontuur.

Lees ook de Dodehoektest die ik later deed


woensdag 8 januari 2014

De Geheimzinnige Auto

De eerst woonwerk rit van 2014 en gelijk is het weer raak. Het is ongeveer tien over half zeven...  Ik maak de bekende bocht naar links om af te slaan naar het viaduct met de snelweg A1, en ik zie 'm al weer staan. De zilvergrijze auto die me al weken lang hoofdbrekens kost. Al maanden lang staat ie daar geparkeerd. En als ik 's middags op de terugweg ben, is de vogel alweer gevlogen.

Een aantal vaste dagen per week staat deze auto (zonder iemand erin) daar wat verloren in het buitengebied ten oosten van Apeldoorn geparkeerd.  En aangezien ik van nature een nieuwsgierig iemand ben én over een levendige fantasie beschik begon ik bij het passeren van dit onbeheerd achtergelaten voertuig langzaam maar zeker allerlei gedachten te ontwikkelen. 

De geheimzinnige auto - wat is het verhaal achter deze vroegparkeerder in het buitengebied?
Waarom zet je je auto daar regelmatig 's ochtends vroeg neer? Een aantal (vergezochte ;-) mogelijkheden:

1. Carpoolen variant A. Je carpoolmaatje haalt je hier op en zet je hier weer af. Beetje vreemde plek want bijvoorbeeld de oprit voor de snelweg is een heel eind verderop...  En er zijn veel betere parkeerplekken een kilometer verderop bij een bedrijventerrein. Maar het kan.

2. Carpoolen variant B. Je carpoolt met iemand die 's ochtends over de A1 aankomt en even kort stopt op de vluchtstrook. Jij bent het talud omhoog geklommen en stapt snel in.

3. Geheime afspraak ergens in de buurt. Niemand mag weten dat jij er bent. Je zet je auto ergens anders neer en gaat te voet ? of op de fiets ? verder. De dichtstbijzijnde woningen staan honderden meters verderop.

4. Vroege werkzaamheden in het boerenland waar het doodlopende weggetje waarop je geparkeerd staat naartoe gaat. Tja, dit kan... Maar wat doe je al om zes uur 's ochtends in een weiland een paar per week? Het vee wakker maken?

5. Je hebt met je collega's op het nabijgelegen bedrijventerrein gewed dat je altijd op de fiets komt; ook als het regent! Maar je hebt helemaal geen zin in fietsen. Daarom parkeer je stiekem hier, laad je fiets uit en trapt alleen de laatste 1 à 2 kilometer naar je werk. 

6. Een mogelijkheid waar ik nog niet aan gedacht heb...

Één ding heb ik hier wel van geleerd. Hoe vaster en regelmatiger je fietsroute is, hoe makkelijker je gedachten gaan dwalen langs onverwachte paden.



woensdag 1 januari 2014

In de achteruitkijkspiegels: 2013

een terugblik naar 2013
Zo de Loliebollentocht 2013 zit er op. Nu kan het jaar 2013 definitief afgesloten worden.

Vorig jaar blikte ik voor het eerst terug op het velomobieljaar 2012. Toen had ik een heel snel filmpje in elkaar gedraaid. In 30 seconden kwam een heel jaar met Strada 94 in foto's flitsend en buitelend in adembenemende snelheid voorbij razen. In dacht toen nog: "Mijn mede-velonauten hebben altijd iets met snelheid. Laat ik het in die stijl aanpakken!".

Nou dat heb ik geweten! De reacties waren duidelijk: het ging allemaal té snel. Vandaar voor de traditionele jaarlijkse terugblik nu weer eens iets hééél anders.