Als het over fietsen gaat stuit ik regelmatig op het onderwerp: cadans of trapsnelheid. Het schijnt van belang te zijn want hele volksstammen wielrenners en ander sportieve fietsers raken er maar niet over uitgesproken.
Ik heb al de
halve wereld rondgefietst maar met mijn cadans heb ik me tot nu toe nooit bezig gehouden. Laatst las ik weer eens dat je met de juiste trapsnelheid meer meters met minder moeite kunt maken. Nu ben ik een luie fietser dus dat 'M5-principe' sprak mij erg aan.
Ik besloot dat ik het gewoon maar eens moest proberen, sneller trappen kost ten slotte niets meer dan wat moeite en als het niet beviel was ik weer een ervaring rijker. In elk geval zou het stof genoeg opleveren voor het bericht dat je nu aan het lezen bent.
Geen cadansmeter wat nu?
Om te beginnen had ik een levensgroot probleem. Hoe kwam ik er achter wanneer ik die zgn. ideale cadans te pakken had, van ergens tussen de 90 en 100 omwentelingen per minuut? Een cadans meter bezit ik niet en ik ben ook niet het plan er een aan te schaffen.
|
kost bijna niks ;-) |
Je kunt tellen ( 8 keer rond in 5 seconden en je komt in de richting), je kunt een gewone kilometerteller gebruiken en die
zodanig in de war brengen dat ie je cadans gaat aangeven. Óf je kunt er zelf een maken! En dat laatste heb ik gedaan. Zonder dat het me een cent gekost heeft want ik heb al zo'n dure fiets en dus ben ik zuinig ;-).
Op o.a. de website
Wielersportinfo kun je aan de hand van je verzetten en je wielomtrek uitrekenen hoe snel je bij een bepaalde trapsnelheid vooruit komt.
Ik nam mijn 4 meeste gebruikte verzetten ( 4-7 in combinatie met het middenblad voor) en noteerde de snelheid die je bereikt bij een cadans van 90. Ik printte ze goed leesbaar op een papiertje en plakte dat in de fiets. Klaar was mijn gratis draadloze cadansmeter zonder batterijtjes.
Als ik in de 6e versnelling fietste moest ik dus
minimaal 33 rijden om een trapsnelheid van 90 te realiseren. Zodra de snelheid onder die 33 zakte moest ik terugschakelen naar de 5e. Eenvoudiger kan het niet.
En nu de praktijk!
Nou, hoe zal ik het eens voorzichtig zeggen? Het is nogal wennen. Het voelde alsof ik bezig was met zo'n ouderwetse handkoffiemolen waarmee je, door een zwengel
als een idioot rond te draaien, van koffiebonen echte koffie kan maken.
Pffff!!!.
Moeilijk dus dat snelle rondtrappen, en ik ontdekte al snel dat ik die 90 omwentelingen per minuut daarvoor dus meestal niet haalde. Mijn ademhaling versnelde, ik leek wel wat meer te zweten. En harder fietsen deed ik natuurlijk ook (nog) niet. Je schijnt er aan te moeten wennen, volgens de deskundigen.
Af en toe smokkelde ik wat, want ik merkte dat als ik eenmaal goed op stoom was het prettiger aanvoelde om wat langzamer te malen. De lange uitrol (door de geringe luchtweerstand) van een velomobiel maakt dit waarschijnlijk mogelijk?
De
knieën werden duidelijk minder belast; het trapte soepeler. Logisch toch? Alleen al vanwege die knieën zet ik dit experiment nog wel even voort.
Ennuh, jullie beste lezers? Trappen jullie wel snel genoeg om de koffiebonen echt fijn te malen? Of zijn jullie allemaal power stoempers?