Hij hoopte dat hij een fiets zou krijgen, maar ja dat vond Maman véél te gevaarlijk. Dat gewiebel op twee wielen vond ze "trop dangereux, mon petit!". Dus dat zat er waarschijnlijk niet in. Misschien een echt leren voetbal of een kleine accordeon?
Laatst passeerde ik een groepje kleine kinderen die op straat aan het spelen waren.
Terwijl ik ze voorbijreed hoorde ik het voor de zoveelste keer: die maar al te herkenbare lange áááá van het B-woord.
Waar komt dat toch vandaan? Een speurtocht met een dikke knipoog naar de bron van het B-woord.
Beneden zaten Papa en Maman Mochet al op Georges te wachten. Ze keken een beetje geheimzinnig en zijn vader had zo'n blik in zijn ogen waarvan je wist dat er iets verrassends zou gaan gebeuren. Terwijl ik ze voorbijreed hoorde ik het voor de zoveelste keer: die maar al te herkenbare lange áááá van het B-woord.
Waar komt dat toch vandaan? Een speurtocht met een dikke knipoog naar de bron van het B-woord.
"Kom maar eens mee", zei Charles Mochet tegen zijn zoon, "dat ontbijt kan wachten.". Ze liepen de trap af naar de grote werkplaats beneden.
Daar stond iets, het was groot maar er lag nog een doek overheen. Geen fiets, dat kon Georges zo wel zien, maar ook geen leren voetbal of een kleine accordeon. Maar wat dan wel?
"Ik weet dat je graag wil fietsen, maar helaas Maman vindt het té gevaarlijk. Daar kan ik ook niks aan doen.", zei Charles Mochet, terwijl hij naar Georges knipoogde. "Maar met deze fiets...", en met één ruk trok hij het doek weg, "...val je gegarandeerd nooit om!".
Wat Georges toen zag, heeft ons leven als velonauten veranderd. De adem stokte hem in de keel, want daar stond iets heel moois. Een fiets op vier wielen leek het wel. Glanzend geschilderd in mooi geel. Want dát was een eis van Madame Mochet geweest. "'T moet wel in een veilige opvallende kleur, Charles!", had ze hem op het hart gebonden.
![]() |
Van links naar rechts: de kleine Georges, Charles Mochet en zijn echtgenote en uiterst rechts Jean van de bakkerij op de hoek, wiens vader een van de eerste kopers van de Velocar was. (Parijs 1925) |
"Ik noem het Le Velocar, en ik heb 'm speciaal voor jou gemaakt", zei Charles, terwijl hij de kleine Georges met één zwaai in zijn nieuwe voertuig zette. "Ga 'm maar gelijk proberen...".
En weg was Georges, de rue de Roque-de-Fillol uit, rechtsaf de Rue Rouselle op en dan via de de Rue de l'Oasis weer terug. Het was een enorm succes, hij had gelijk om de hoek al Jean van de bakker, die opschepper met zijn racefiets met dure luchtbanden, er helemaal uitgereden. "Mon Dieu..!", had Jean nog geroepen toen hij gepasseerd werd.
Maar toen de buurt eenmaal over de eerste schrik heen was, kwamen de grapjes. Je kunt het wel raden waarover. Ook toen vader Mochet de eerste Velocar overschilderde in mooi donkerrood hielp dat niet meer. Het B-woord had zich vast geworteld in het onbewuste geheugen van de mens. En het zou daaruit nooit meer verdwijnen.
Als voorbereiding op deze blogpost vroeg ik op Twitter of alleen rijders in gele vm's het B-woord horen. De kleur is blijkbaar niet doorslaggevend. De vorm wel?
- Oranje ook hoor. Alhoewel ik 'wortel' en 'knakworst' ook al gehoord heb. (@BaronEnQuest)
- He een banaan. Ik hij is blauw hoor. Oh, een tomaat..... (@lighans)
- ja hoor. Toen ik nog mijn oranje had hoorde ik ook vaak: he, banaan. (@casperjansen)
- yup, geen kruid tegen gewassen. Onuitroeibaar. (@haayman)
- Wit, en ja: een banaan. Maar ook eitje (Den Haag). (@mrtnsnp)
- ja hoor, mijn vorige, een witte Mango ook. (@xsstoffel)
- Nee, ik nooit. Wellicht omdat ik een WAW heb ipv een Quest. De vorm maakt uit. (@noordkaapfujin)
De Velocar kende een periode van grote populariteit, die nog even opleefde in WWII toen brandstof schaars was, maar verdween uiteindelijk helemaal. Maar toen decennia later een nieuwe generatie velomobielen aarzelend het toneel betrad, werd het B-woord gelijk weer gewekt uit zijn sluimering. Zo moet het ongeveer gegaan zijn.
Ach, ik zelf ben er intussen zelfs een beetje aan gehecht geraakt. Ik zou 't niet meer willen missen. Stel je voor, je passeert een groepje spelende kinderen en je hoort ze roepen: "Velomobieeel!". Da's toch drie keer niks? Nee dan die mooie B, die langgerekte ááá, het hoort gewoon bij mij en mijn