Ik zat net te peinzen hoe ik mijn ervaringen met een Sinnervelomobielkap op zou gaan schrijven toen het ergens heel ver boven mij begon te knetteren en te donderen. Plotseling hoorde ik een luide stem die riep: "Is het nou een keer afgelopen met dat kappengedoe. Het is genoeg zo. Kappen!". Beduusd fluisterde ik dat het allemaal de schuld was van het gele mannetje in mijn hoofd en dat ik er een keurig verhaal van zou maken. De stem zweeg en dat heb ik toen maar als een goedkeuring opgevat.
Op een zaterdagochtend fietste ik bij Lorenz langs die mij wel een weekje zijn
Sinnervelomobielkap wilde uitlenen. Ik legde 'm thuis op de Strada en zag dat ie prima paste. Het zag er zelfs erg goed uit. Later kwam Anja thuis en die wilde dat ding ook wel eens zien. Ik ging voor het eerst in de fiets zitten en tilde de kap over mij heen. "Nou, nou..", moet ik toen gezegd hebben, "de ruimte valt me héél erg mee." Later zei Anja tegen mij dat ze toen dacht dat ik er wel een ging kopen omdat ik zó positief had geklonken. En dat zonder een meter te hebben gereden. Tja, vrouwen hebben een goed inzicht hoe mannen in elkaar zitten maar hebben niet noodzakelijkerwijs altijd gelijk ;-)
Hieronder lees je wat mijn ervaringen waren. Ik fietste drie keer op en neer tussen Dieren en Apeldoorn (30 km enkele reis). Vier van de zes ritten waren geheel of deels in het donker. De buitentemperatuur varieerde van -4 tot -1. Het waren toevallig een paar koude dagen. Helaas (voor deze proef) regende of sneeuwde het niet. Na elke rit maakte ik voor mijzelf een kort verslag waarin ik alles noteerde wat me aan de kap opviel.
 |
Het staat cool en het is hot.... |
Het zicht en het vizier
In een
kappenvergelijkende blogpost noemt Wim Schermer het uitzicht vanonder de Sinnerkap "het kijken vanuit een bunker". Wim je hebt gelijk, daar lijkt het wel wat op. Maar vond ik dat een probleem? Nee helemaal niet. Je kijkt inderdaad tegen de bovenrand van de kap aan maar het uitzicht vond ik ruim voldoende. Ook de tussenstukken tussen zijgaten en vizier ervoer ik niet als hinderlijk. Je kijkt er als het ware omheen.
Die open zijgaten vond ik overigens erg prettig. Bij het naderen van een kruising of splitsing had ik daardoor veel beter zicht naar links en naar rechts. Zonder zijgaten zou ik het zicht waarschijnlijk niet als zo goed hebben ervaren! Het fietsen met twee achteruitkijkspiegels (had ik al) lijkt me met zo'n kap een must.
En dan het vizier. Een soort sterk gebogen maxischermpje van dikke niet flexibele kunststof. Tijdens mijn allereerste rit, ik was net vier kilometer onderweg, trilde een vizierboutje los en verdween in het duister. Stevig aangedraaid bleef het vizier beter vastzitten. Overdag en in het complete duister (geen straatverlichting) was het zicht prima. Heb je te maken met auto- en straatverlichting dan is er soms wat reflectie.
Ik merkte dat ik gedurende die zes testritten regelmatig bezig was met het voorkomen van condens. Vizier stukje open, vizier stukje dicht. Helemaal gesloten deed de deflecterende rand van de kap z´n werk maar zodra de snelheid onder de 30 kilometer per uur zakte werd dat snel minder. Op ruw asfalt en klinkers had het vizier ook de neiging om irritant te klapperen. Mogelijk een zaak van vizierboutjes en tussenrubbertjes?
Oh ja, en dan was nog die vrijdagochtendrit. Het was -4 en plaatselijk nogal mistig. Die mist hechte zich aan de buitenzijde van het vizier en begon daarna langzaam maar zeker vanaf de randen te bevriezen. Er was niks aan te doen, op het laatste stuk moest de klep helaas ver open.
Meestal fietste ik met het vizier op een kiertje. Er stroomde dan voldoende koele lucht binnen om de binnentemperatuur niet te ver te laten stijgen.
De temperatuur en binnenklimaat
Buiten was het dus tussen de -1 en -4. Bij -4 en 30 km p/u bijt een ijskoude wind ongenadig in je neus. Maar niet als je onder zo'n kap zit. De eerste dag had ik nog handschoentjes aan en een dunne fleecemuts op. Wist ik veel. Die gingen dus heel snel uit. Het was een stuk warmer dan ik gewend ben. Normaal gesproken fiets ik zonder deksel ongeacht de temperatuur. Nu, met twee dunne shirts aan gingen de shirtritsjes zelfs open. Ik begon ook veel meer te transpireren; heel prettig als je dan onder je kap uitkomt en buiten blijkt het ijskoud te waaien. Maar daarbinnen zat ik wel in m'n eigen zweetlucht ;-)
Die warme vochtige lucht die ik zelf geproduceerd had hechte zich ook in de vorm van condens aan de binnenzijde van de fiets en kap. Dat varieerde per dag nogal maar op een gegeven moment pakte ik mijn telefoon uit de velomobieltas en merkte dat die helemaal vochtig was.
Ik werd me ook meer bewust van andere luchtstromen in mijn gele bakje. Er bleek via de voetengaten nu ineens ook een merkbare koudestroom te bestaan.
Het geluid en geruis
Meer geluid dan met fietsen zonder schuimdeksel? Nee, daar merkte ik niks van. Ik hoorde dezelfde geluiden als anders. Het geruis van de ketting(buis), het kettingwiel enzovoort. Maar de windruis was wel vrijwel geheel verdwenen. Via de beide zijgaten ruiste de wind nog wel naar binnen maar bulderde niet meer op orkaansterkte zoals ik gewend was. De oordopjes konden uit.
De snelheid
Als je dit blog regelmatig volgt weet je het: Paul fietst meestal niet erg hard. Mijn gemiddelde ligt altijd ruim onder de 30 km per uur. Ik was dan ook benieuwd of de stroomlijnkap van Sinner voor mijn gemiddelde snelheid enige gevolgen zou hebben. Om dat goed te kunnen meten sloeg ik alle 6 ritjes op met Strava en vergeleek ze met 12 min of meer standaard ritjes van een maand eerder. De extreme wind-mee en zware regen ritten haalde ik eruit. En wat bleek? Met kap bleek ik 0,3 kilometer per uur sneller te hebben gefietst. Da's voor mij dus een minuut tijdwinst.
Ondanks het feit dat ik niet echt sneller fietste, merkte ik wel degelijk dat de acceleratie van 0-30 km per uur veel makkelijk leek te gaan. Maar dat kan ook een fraai staaltje zelfbedrog zijn geweest.
 |
De combinatie van zwart en mooi geel doet het goed... |
De uitstraling
Alhoewel je hierboven kunt lezen dat het in de fiets veel warmer was ziet een Strada met zo'n kap er wel 'cool' uit. Kijk hieronder maar eens naar de video-slideshow. Ik vond het wel stoer staan. Ok, je bent ineens een nog grotere 'alien' dan anders maar daar kun je aan wennen. Omdat er in deze periode weinig andere fietsers op mijn route te vinden zijn kan ik helaas geen verslag doen van kap-specifieke verwensingen of -aansporingen die ik naar mijn hoofd geslingerd had kunnen krijgen.
De binnenruimte
Eén van mijn vooroordelen was dat zo'n kap een claustrofobisch ding is. Maar de binnenruimte vond ik riant. Ik zit vrij hoog in mijn Strada maar had nog meer dan een centimeter vrij boven mijn hoofd. Bij het nemen van hobbels en drempels raakte ik wel eens de zij- of bovenkant van de kap maar dat was niet hinderlijk. Ik had een ongehinderd uitzicht op mijn dashboard en de andere spullen die in de fiets liggen. Even de telefoon gebruiken of wat drinken, het was geen enkel probleem.
Ik bleek zelfs in staat om een stoplichtknopje te bedienen via het ver openstaande vizier. Maar anders dan bij het open rijden vertrouwde ik liever op de goede werking van de detectielus. Als je eenmaal knus en warm binnen zit wil je namelijk zo weinig mogelijk buitenkomen. Je wordt namelijk een watje van zo'n kap ;-).
De conclusie
De hamvraag: "Ga je er nu één aanschaffen?" kan ik direct beantwoorden. Nee, dat gaat niet gebeuren. Maar op ijskoude winterdagen zou ik het absoluut geen straf vinden om mijn woonwerkritjes met een Sinnerkap te doen. Hoe kouder en natter het weer hoe aangenamer zo'n overdekte fiets mij lijkt. Verder vond ik het al snel te warm en dat vizier een lastig ding.
Maar we weten het inmiddels allemaal:
Zoveel hoofden, zoveel kappen. En het gele mannetje? Ach die vindt wel weer een ander onderwerp om over te zeuren!
Nog even kapkijken?
Met foto- en videocamera legde ik het tijdelijke huwelijk van velomobielkap en Strada 94 vast. Deze video is de start met een hele afspeellijst van een hele reeks kappenfilmpjes van anderen. Veel plezier.
Een jaar later kreeg
dit verhaal een vervolg